| Mijn moeder was druk in de weer in Bethel. Zo terloops vertelde ze mij dat de kerk een nieuwe vaas kreeg. Een meisje van ook ongeveer 10 jaar , later las ik dat ze 7 jaar was, verdronk in de Valkenboskade. Ik kende haar niet. Dat is ook niet nodig om de pijn voor te stellen, die ouders en zusjes en broertjes voelen bij het ongeluk. Mij bekroop de vraag hoe je een vaas kunt gaan kopen terwijl je deze pijn voelt. Maar ik zei het niet. Alleen ds Drost en mijn moeder wisten ervan. Omdat je linker hand niet zal weten wat de rechter geeft. Een paar weken later kwam de vaas. Mijn moeder riep mij en liet de vaas zien. Ik was teleurgesteld. Volgens mij paste de vaas niet bij het andere zilver. Ik dacht:”Ze heeft het natuurlijk niet geweten dat het andere zilver glad is en de vaas is gebobbeld”. Maar ook dit zei ik niet. Voor mij stond een vaas die met liefde was geschonken en met pijn in het hart van het verlies van een kind. Deze vaas moest een plaats gaan vinden in onze kerk bij doopdiensten en avondmaal. Dat vond ik prachtig. Deze bijzondere vaas die op mij veel indruk maakte zal na 50 jaar weer in mijn leven opduiken. Op dat moment ken ik alleen het verhaal nog. Mijn moeder stierf, een paar jaar na dit ongeval in 1957 en ds Drost een paar jaar later. Alleen ik kende de vaas. VIJFTIG JAAR LATER……………………. Er is veel gebeurd in mijn leven. Zoveel dat de vaas niet meer voor mij leeft. Helen Sijtsma, een zeer goede vriendin van mij is ook veel in haar jeugd in Bethel geweest. Ik ken haar van ongeveer mijn 20ste jaar. Maar voor die tijd kende ik de Familie Sijtsma van Bethel. Haar broertje en zusje zaten in mijn kleuterklas van de zondagsschool, waar ik leidster was. Helen en ik wandelen veel. Helen, verliefd op de polder, loopt graag kilometers door haar land. Geniet van het weidse landschap met z`n groen en vee. En ik ben gek op sloten En alles daarom heen. Op een dag gingen plotseling niet naar het groen. Het weer zat tegen. Helen stelde voor om naar onze oude wijk te gaan lopen. Dus daar gingen we vanaf het station naar onze wijk. Elk met eigen herinneringen. Toen kwamen we in de Thomas Schwenckestraat. Voor haar een straat van haar vroegere kerk. Die voor haar helemaal verledentijd is. Voor mij een straat waar ik gewoond heb. En waar ik gespeeld heb met vriendinnetjes. Maar ook een straat waar lief en leed geweest is. Nu we samen langs de kerk lopen wil Helen er in gaan kijken. Ik zucht en ik wil de koster niet lastig vallen. Tegenwoordig zijn de kerken op slot. Toen ik kind was stond hij altijd open. Nee zei ik. Die koster vindt dat nooit leuk. Zo stonden we daar te dralen. Vanaf de kant van het Copernicusplein komt een wat oudere man aan fietsen. Ik ken hem niet. Hij zwaait zijn been over zijn fiets vlak voor de kerk stapt af en gaat naar binnen. Oké zeg ik. Nu hij naar binnen is gaan, gaan we achter hem aan. Ik stel mij voor en vertel dat ik in dit huis heb gewoond. Hij gelooft mij op mijn goeie gezicht. En ik begin met mijn verhaal over de kerk tegen Helen. Het prachtige doopfond. Gemaakt van marmer door een beeldhouwer van de kerk de heer Slinger. Een voetstuk met drie zuilen zijn los te maken. Daarop een grote rand met water verhalen uit de bijbel. De bovenste steen is uitgehold en daar zit een zilveren schaal in. Naast de uitholling staan Bijbelteksten op de rand . Over het geheel gaat een zilveren deksel met een massief zilveren duif. Symbool van de doop van Johannes. Het is een prachtig kunstwerk. Aan de muur hangt een geknoopt kleed. Met de handgeknoopt door veel vrouwen. Het is een gebouw van mensen. De kerk heeft ook kleine mooie dingetjes. En het avondmaalzilver. Ik vertel Helen over de mooie bekers en schalen en niet te vergeten de prachtig grote kannen. Mijn moeder genoot ervan om ze te poetsen en de tafel er mee te dekken in de kerk. Op zo`n moment met al het zilver uit de brandkast ging de kerk op slot. Ook in mijn jeugd. En tot slot begon ik over de vaas. Ik legde haar met mijn handen uit hoe de vaas er uit zag. Zo groot. En mijn handen gaven ongeveer 25 cm aan. Gebobbeld zilver. Een losvoetstuk ook van zilver maar glad. En bol van vorm met de tekst “Laat de kinderen tot mij komen …” er op. En ik vertel Helen van het verdronken meisje. En dat ik graag de vaas glad had willen hebben als kind. De man die met de fiets ons voor was gegaan, de kerk in, luisterde aandachtig naar mijn verhaal. In eens zei hij tegen mij, waar u nu over praat zoeken wij. Maar niemand weet het. Er is een mevrouw in de kerk geweest. Zo`n 50 jaar geleden die heeft iets gegeven en niemand weet wat. Zij zelfs weet het ook niet meer. Het was naar aanleiding van het verdrinken van haar dochtertje. Binnenkort wordt zij 80 jaar en wil dan in deze kerk een dienst hebben met wat ze gegeven heeft op de tafel. En wij weten niet wat. Helen krijgt kippenvel. De kerk was voor haar heel ver weg en nu dit. Zij moet beamen dat er meer is. Ik leg de man alles en alles uit over de vaas. Hij weet niet wat ik bedoel. Gelukkig komt de kosteres er aan. Een heel vriendelijke vrouw. Ik vertel haar over de vaas en de brandkast gaat voor mij open. Ik denk niemand kent mij, wat een vertrouwen. En links onderin staat mijn vaas. Iedereen is verbaasd. Wij dachten aan een beker. Nee dat kan niet want die bekers waren er al toen ik hier kwam wonen. Echt waar, dit is het. Uit de doos komt de vaas, kapot met veel deuken. De kapotte vaas wordt herboren en het 80 jarige feest gaat door. De zus van het verdronken meisje belde mij later op om mij te bedanken. Ik denk dat uw zus en mijn moeder elkaar boven hebben ontmoet. En toen mijn moeder het probleem hoorde heeft uw zus getroost en gezegd. Zij kent het verhaal. Zij is de enige. Ik laat haar wandelen.
|
klik hier voor diverse thema`s. klik hier voor op linnen startpagina. klik hier voor welkom startpagina. klik hier voor kleine doekjes. |